Blog

  • Teslechtbon

    Het was weer een drukke tijd laatst, met de verjaardagen van vrienden en familie. Pa vijftig geworden, m’n beste vriend een-en-twintig, en mijn broer moest ook zo nodig nog even jarig zijn tussendoor. Vele cadeautjes dus, alhoewel ze van een kale student geen veren kunnen plukken. Gelukkig maakte mijn aanwezigheid, met mijn grenzeloos gevoel voor humor en alles wat daar omheen bungelt, veel goed. Waarom presentjes, ik ben er toch?

    Andere mensen denken blijkbaar indruk te moeten maken door iets te geven, wat ik in sommige gevallen ook goed begrijp. Alleen hetgeen waar ze tegenwoordig (lees, de laatste jaren) mee aankomen, ik word er ziek van: TEGOEDBONNEN! CADEAUBONNEN! CEEDEE-BONNEN! WAAROM?! Tegoedbonnen reken ik tot de meest onzinnige vinding van de afgelopen decennia. Want denk maar eens goed na. Waarom geven mensen een tegoedbon? Bijna altijd hoor je dingen als ‘ik wist niet wat ik moest geven’ of ‘ik vind het zo lullig om geld te geven’. En soms, ja beste lezer, soms durft iemand nog te zeggen: ‘Dan kan hij zelf wat kopen’…

    NEE! Dat kan dus niet! Je geeft een hier-heb-jij-een-bon-zodat-ik-een-beetje-kan-bepalen-wat-jij-met-mijn-cadeautje-gaat-doen-bon! Het is toch te gek voor woorden? Je wilt iemand €20 voor zijn verjaardag geven, maar ‘omdat je het zo lullig vindt om geld te geven’, koop je een cd-bon zodat hij voor dat geld ALLEEN nog maar een cd of een video kan kopen. Of een Slijtersbon. Die doen het altijd goed bij geheelonthouders.

    Tegenwoordig schijnt ook ieder bedrijf, hoe klein ook, zijn eigen tegoedbon uit te geven. KijkshopKaarten, BrunaBonnen, EtosEtiketten. En ik zag het laatst goed: ook mijn videotheek (in Nieuwkoop, waar Independence Day en the Godfather nog bij de dagfilms staan, om het assortiment even weer te geven) geeft sinds kort zijn eigen Videoland-bon uit. Als je iemand tegenwoordig dus een multomap en een paar pennen wilt geven, ga je naar de bruna, haalt een bon en laat de jarige zelf z’n spulletjes ophalen. Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks…

    Er is één bon, die ik nog graag verwezenlijkt zie worden. Als er dan iemand is die je echt niet mag, geef je gewoon de Zeeman-bon.

    Tegoedbonnen? Teslechtbonnen zijn het.

  • De klaagmuur

    Laatst, toen ik naar het toilet moest, nam ik mijn boekje van Ronald Giphart weer eens mee, Het feest der liefde. Een ideaal wc-boekje, waarin verhaaltjes staan die net kort genoeg zijn om in één bezoekje aan het kleinste kamertje uit te lezen. Na wat vluchtig rondbladeren – ik had bijna alle verhaaltjes al gelezen – stopte ik bij het verhaal met de titel ‘Nice guys don’t get laid’. Even de pagina’s tellen (het moest immers wel in één keer uitgelezen kunnen worden) en ik kon beginnen met lezen. Een leuk klein verhaaltje over een meisje dat, en ik citeer: “…het leuk vindt om een willekeurige goedzak (…) hoorndol te maken. Voor een gemeen, ad rem en treiterig hyper-hypomeisje als ik is er niets bevredigers dan hun hoofd op hol te brengen”. Waar het verhaal in het kort op neerkomt is dat zij mannelijke slachtoffers zoekt, het liefst de enigszins verlegen en onzekere types, en deze zo bewerkt dat ze hopeloos verliefd worden, om ze vervolgens opgegeild en radeloos achter te laten. Nu vielen twee zinnen die ze gebruikte mij op, te weten ‘nice guys don’t get laid’ en ‘Poor is the man whose pleasures depend on the permission of another’. Ik dacht dat het voor mij geschreven was… Ik zal me even voorstellen: Daniël, twintig jaar, inmiddels student en nog altijd maagd. Nu zal je denken, óf wat maakt dat nu uit?, óf wat een trieste jongen. Dat geeft helemaal niet, zelf denk ik het namelijk ook allebei. Zo erg is het toch niet dat een jongen op zijn twintigste z’n geslachtsdeel nog niet in ’the holiest of holy’ heeft getracht te porren? Ik zal vast de enige niet zijn! Maar ik WIL zo graag…. Vanaf mijn zestiende jaar zit toch wel in mn hoofd geprent dat ik er wel klaar voor ben, en dat het er nu wel eens van mag komen. Tot ik tot de ontdekking kwam dat er met denken alleen niet echt veel terecht zou komen. Een beetje actie zou de vaart er misschien wat in kunnen brengen, denkt U ook niet? Juist. Ware het niet dat Daniël, als het überhaupt al op een simpel gesprekje aankomt, helemaal dichtklapt. Geen fatsoenlijk woord komt eruit, laat staan iets waardoor een redelijke indruk wordt achtergelaten. In mijn hoofd altijd gigantische ideeën, maar er blijft niets meer van over als ze eenmaal voor me staat. Zodoende is er dus nog bijster weinig gebeurd. Dus toch de tweede gedachte, wat een trieste jongen? Waarschijnlijk wel. Tenzij alle dames zo zijn tegen mij als de dame uit het verhaaltje. Dat ze zich hartstikke leuk voordoen, maar in het echt toch al hebben besloten dat er bij hen niets te halen valt voor Daniël. Het zou makkelijk zijn om daar dan maar van uit te gaan, daar het dan niet aan mij ligt. Maar waarschijnlijk, zoals Samuel L. Jackson in Pulp Fiction het mooi verwoordde, “That shit ain’t the truth”.

    Daarom wil ik de eerste klaagmuur gebruiken als aanklacht tegen mezelf, dat ik toch eens wat meer van mezelf moet gaan laten zien dan tot nog toe het geval is geweest. En tegen ‘die wijven’, die nu eens niet zo huichelachtig moeten doen, en gewoon moeten zeggen: “Daan, kom nou gewoon met mij mee, dan zal ik laten zien waar je al zo lang naar uitkijkt”. Is dat nu zo moeilijk? Als we dat nu zouden kunnen afspreken met elkaar, dan komt het vast wel goed allemaal. Daar dank ik jullie bij dezen alvast voor.

    Bedankt.